Dat bleek ook wel uit de kaartverkoop voor het concert in Paradiso: zonder veel ruchtbaarheid gingen de plaatsbewijzen op zaterdag 9 december de markt op. Aangezien Wolfmother op dat moment nog niet echt bij het grote publiek in Nederland bekend was, ging ik er vanuit dat ik hier niet mijn hele weekend voor om hoefde te gooien, maar dat maandagochtend vroeg genoeg zou zijn. Een grote fout! Het concert was binnen een mum van tijd uitverkocht. Gelukkig heeft een vriendinnetje met connecties heel erg haar best gedaan. Zodoende ben ik gisteravond toch in Paradiso beland. Met dank!
Vol verwachting klopte dus mijn hart. En het hart van zo’n dertienhonderd andere bezoekers. Ja, ook hier dus Boem! Boem! Boem! Maar dan anders. Er hing een uitverkoren sfeertje. Tot kort voor het concert was het voorprogramma onbekend. Maar dit mocht de pret niet drukken toen de band het podium beklom. Zij was wellicht uitkozen om haar naam, ‘Wolf & Cub’. Maar met twee drummers naast elkaar in de aanslag ging zij goed tekeer op rammelende instrumenten die wonderwel goed bij elkaar pasten. Het publiek volgde en reageerde enthousiast.
Toen was het tijd voor het hoofdprogramma. De spanning steeg. Daar waren ze! Drie ragebollen kwamen in zicht, de ene krullenbos nog woester dan de andere. En ze barstten meteen los. Retro-rock muziek met een vleugje psychedelica. De Seventies herleefden. Maar toch ook duidelijk met een eigentijds toefje. De decibellenmeter liet een constante 104, 105 zien. En dat is hard. Erg hard. Een muur van geluid werd dan ook op het podium neergezet. Met slechts drie leden produceerde deze band een enorme hoeveelheid herrie. Herrie, wel te verstaan, die meeslepend was, melodieus, je de omgeving deed vergeten, en hierdoor juist niet stoorde, ja zelfs in dienst stond van het geheel. De nadruk lag op het samenspel van de (bas-)gitaren. De op de plaat ietwat licht overkomende stem van zanger Andrew Stockdale werkt live uitstekend en vervolmaakte het geheel. Het niet al te overvloedige materiaal van deze nog jonge band werd goed gebruikt, en uitgesponnen waar het iets toevoegde, met instrumentale intermezzo’s die bol stonden van de muzikaliteit. De enkele cover die ertussen werd gewoven, zoals Communication Breakdown van Led Zeppelin, misstond niet. Af en toe een verwijzing naar de locatie, Amsterdam. Af een toe een woord naar het publiek. Maar voornamelijk: spelen. En doorspelen. De ervaring van het langdurige touren heeft ze duidelijk geen windeieren gelegd. Hier stond een zeer professionele band die weet hoe ze een energieke live performance neer moet zetten.
Het publiek bleef dan ook niet achter. De zaal zinderde. Men zong. Men schreeuwde. Men stampte. Men sprong. Men klom op het podium en liet zich op een bed van uitgestrekte armen door de zaal bewegen. Keer op keer. Soms neerkomend met de benen omhoog, en over de kop rollend. Ook kortgerokte meisjes werden zo op handen gedragen. De mobiele biertender deed goede zaken. De synthesizer werd het podium overgesleurd, heen en weer getrokken terwijl de toetsenist/bassist doorspeelde. Toen Wolfmother haar Grammy in ontvangst nam, zei Andrew ‘blown away’ te zijn. Gisteravond was bijna heel Paradiso in dezelfde toestand.
Toen, na een nog nadreunende toegift, was het afgelopen. Met piepende oren liepen we tevreden naar buiten. Het was, kortom, zoals rock ’n roll moet zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten