woensdag 21 februari 2007

De Lach

Een man loopt over de kade. Alleen, grijze trainingsbroek, wit T-shirt, grijs haar, witte sportschoenen. Een duur merk. Rimpels rond zijn ogen, groef in het voorhoofd. Hij loopt hard, rug nat van het zweet. Een zorgelijke uitdrukking. Denkt misschien aan zijn dochter van vijftien, die van school af wil om naar India te vertrekken. Aan zijn oudste zoon die hij, sinds deze met zijn gitaar op zijn rug en twee spijkerbroeken in een tas wegliep, niet meer heeft gezien. Aan zijn vrouw die er niet meer tegen kan en aan de valium zit. Al drie jaar. Hij is afgeleid, niet geconcentreerd op het lopen zelf. Op waar hij zijn stappen neerzet. Zijn voet raakt een losliggende steen, hij struikelt. Vloekt binnensmonds. Zijn blik raakt zijn schoenen. Bukt. Strikt zijn veters.

Hij kijkt op. Ziet het water. Hierin zijn eigen weerspiegeling. De rimpelingen. Het is windstil. Hij kijkt nog eens. Wat beweegt daar? Daar recht voor hem? Het lijken wel… De zon raakt zijn gezicht aan. Een schuchtere lach staat op het punt zich te verspreiden. Hij zet zich op het gietijzeren bankje neer. Tuurt naar het kanaal. De lach breekt nu door. De grijze man voelt het leven. En dat het mooi kan zijn, toch nog, soms, ook voor hem.

De moeder trekt zich niets van hem aan. Zij leert haar kleintjes zwemmen. In februari.

Geen opmerkingen: