Wij Nederlanders leven in een vlak landje. Goed, in Zuid-Limburg zijn er enige heuvels te herkennen. Langs de kust zorgen de duinen voor zeker tien meter niveauverschil. En vlak ook de werking van de dijken niet uit, die absoluut goed zijn voor een groot deel van de variatie in het landschap. Maar over het algemeen: zo plat als een dubbeltje. En omdat het gras altijd groener is bij de buren, willen wij wat we nu juist niet hebben: bergen. Hoge bergen. Om in te wandelen, om in te fietsen, om in het gras te liggen. Maar vooral om vanaf te skiën en snowboarden.
Daarom vertrekt de Nederlander halverwege februari in colonne naar oorden die wel het geluk hebben op de hemelse hoogtelijn te liggen. Kinderen op de achterbank met een koptelefoon en multimediamonitor, een grijze skibox op het dak volgestouwd met materiaal, en sneeuwkettingen achterin. Sneeuwkettingen die overigens ook vaak gebruikt zullen moeten worden, want sneeuwbanden, daar heeft de Nederlander nog nooit van gehoord. Eenmaal aangekomen wordt alles uit de auto geladen en kan het grote avontuur beginnen.
Maar wacht! Men wordt ook een dagje ouder. De spieren doen het niet meer zo goed. Kramp slaat toe en op dag twee is het wat moeilijk opstaan. Elke ochtend om half tien de kleintjes naar een skiklasje brengen is ook zo veel gedoe. Dat gaan we anders doen, volgend jaar! Zoon en dochter moeten al kunnen skiën en de ledematen dienen soepel te zijn. Maar hoe?
Daar is tien jaar geleden iets op gevonden. SnowWorld in Zoetermeer opende haar poorten. Voortaan konden Nederlanders op eigen bodem skiën. Op echte sneeuw! Ja, borstelbanen in de openlucht, waarop gezichten, handen en knieën naar hartenlust opengehaald konden worden, bestonden er al langer. Maar echte sneeuw! De Alpen in je achtertuin! Midden in de polder! Dat was nog eens wat. Inmiddels zijn er al meerdere indoorbanen bijgekomen. Ook in het buitenland. In Dubai, op wat zandhopen na óók vlak, staat er zelfs één midden in de woestijn. Over energieverspilling gesproken! Maar dat is een ander onderwerp. Ondanks de concurrentie heeft in ons land SnowWorld nog altijd het pioniersaroma om zich heen hangen.
Goed, een mens koud terug van vier jaar buitenland met wintersportopties moet toch wat. Zo ben ik op een regenachtige zaterdagmiddag tegen beter weten in toch in het sneeuwpretpark beland. Als eerste valt de enorme drukte op. Waarschijnlijk is elke Nederlander die in de krokusvakantie op de lange latten wil staan zich hier aan het voorbereiden. Een mierenhoop. Dit gevoel wordt nog versterkt op de pistes, waar nog meer fleurige pakken te vinden zijn. Pistes, ja! Niet één, niet twee, maar liefst drie pistes zijn er te vinden. Twee van honderdtwintig, en zelfs een van tweehonderdtien hele meters lang. Tweehonderdtien! Dat is toch minstens vijftien seconden naar beneden glijden! Hierna weer een minuutje of wat in de rij voor de sleeplift, drie minuten naar boven, vijfenveertig seconden materiaal vastmaken, en weer in vijftien seconden de piste af. En voor de rekenaars onder u: dat is dus een snelheid van zo’n 50 km/uur. En dat haalt een beetje skiër of boarder makkelijk (ter vergelijking: een professionele skiër haalt gemiddeld rond de 100 km/uur op de afdaling, en het wereldrecord speedskiën staat op ongeveer 250 km/uur).
Een bezoek aan SnowWorld duurt standaard een uur. In dat uur heb je dus drie minuten geskied. Tja. Na deze uitputtende fysieke inspanning heeft men natuurlijk wel een traktatie verdiend. Hier is gelukkig ook voor gezorgd: de après-skihut heeft haar deuren al wagenwijd open staan. Van veraf dreunen de bassen al door je borstkas. Boem! Boem! Boem! Binnen is het al niet veel beter. Groepen mensen op personeelsuitjes staan glazig naar elkaar te staren. Biertje in de hand, meedeinend op de muziek. Zelfs al hadden ze elkaar nog iets te vertellen, zich verstaanbaar maken zou toch niet lukken. Boem! Boem! Boem! De DJ brult er nog eens lekker overheen: ‘Whooooáááááá! Handen de lucht in mensen! Jááááááááá! Lekker zuipèèèèèèèèh!’
Gauw naar buiten gevlucht. Dit is het ook niet helemaal. Hier word ik alleen maar depressiever van. Misschien moet ik toch maar weer terug naar het beste land ter wereld. In Frankrijk had ik pas echt de Alpen in mijn achtertuin…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten