Met enige regelmaat bekruipt me het gevoel: wat doe ik hier? Wat zoek ik hier, in Nederland? Is het niet tijd om van omgeving te veranderen? Om iets nieuws te ontdekken? Zou het gras niet groener zijn, daar in Denemarken? De tomaten niet roder in Italië? De sinaasappels niet zonniger in Spanje? De kiwi’s niet gezonder in Nieuw Zeeland? Waarom wachten? Waarom niet gewoon vertrekken?
En af en toe deed ik dat dan ook. Smeet wat spullen in een koffer (goed, meerdere koffers, ik kan moeilijk kiezen welke kledingstukken of spullen achter gelaten kunnen worden. Je weet immers maar nooit wat of wie je tegenkomt!), gooide de koffers in een bus, later in een auto of vliegtuig, en ging op pad. Dat was overigens niet zo rigoureus als het klinkt. Ja, ik verliet wel het land. Maar een totale omslag, dat was het niet. Het nu zo veelbesproken roer hoefde niet echt om. Studie en werk brachten me, met een beetje creativiteit en overtuigingskracht, vrij gemakkelijk over de grenzen. Met behoud van financiële zekerheid en een sociaal vangnet, kwam ik weliswaar in een andere omgeving terecht, maar niet in een compleet ander leven. Een buitenlandse kennissenkring was als uitwisselingsstudent snel opgezet. Ook later in werksituaties waren er voldoende collega’s in het zelfde schuitje, op zoek naar vriendschappen in den vreemde en bezigheden in het weekend. Een college in Italië bleek al snel net zo vervelend als een college in Nederland. Familie en vrienden kwamen geregeld op bezoek, en de dagelijkse werkzaamheden namen al snel een bekend patroon aan.
Na verloop van tijd kwam dan ook steevast de gedachte op: wat zoek ik hier in het buitenland? Is de melk niet gewoon het verst in Nederland? De kaas het lekkerst? En de pindakaas het smeuïgst? Dus nam ik snel een besluit en stouwde mijn bezittingen maar weer in de koffers. In nog meer koffers veelal, want bagage heeft altijd de neiging uit te dijen. Inpakken. Sjouwen. Reizen. Sjouwen. Uitpakken. Gek werd ik ervan: altijd op zoek. Altijd kijken of het ergens anders niet beter is, spannender, vriendelijker, mooier, gezelliger. Altijd, dus eigenlijk, ontevreden.
Groot was dan ook mijn blijdschap toen ik eerder deze week de krant opensloeg. Het was uitgezocht! De beste plek ter wereld om te wonen was bekend! Alle landen waren bekeken en gescoord. Er was gewikt en gewogen. Er was gepuzzeld. Gefronste wenkbrauwen hadden diepe rimpels achter gelaten. Huwelijken waren stukgelopen. Men had gedebatteerd en alle naties langs een lange meetlat gelegd. En eruit gerold was, wat de echte francofielen onder u natuurlijk allang wisten, dat Frankrijk het allerbeste land ter wereld was om te wonen. Het allerbeste land ter wereld!
Het einde van mijn zoektocht was nabij! Men had mij het werk uit handen genomen! Ik kon tot rust komen!
Jammer alleen dat ik net zes maanden geleden, na bijna vier jaar, uit Frankrijk teruggekeerd was naar Nederland. Jammer dat ik het daar ook niet gevonden had. Wat ‘het’ ook moge wezen. Nu is er niets meer te zoeken. Is er niets meer te hopen. Een betere plek op aarde is er niet.
It’s all downhill from here.
Quelle tristesse….
Geen opmerkingen:
Een reactie posten