Deze vrouw kan kaartlezen. Ja, dat durf ik zo maar op te schrijven. Geen bluf. De naakte waarheid. Ik ben een ster in de weg vinden. Zo. Dat staat er. Daag me maar uit. Als je durft.
Vroeger, met mijn ouders op vakantie, haalde ik van te voren een stapel kaarten bij de ANWB. Stippelde de meest efficiënte wegen uit naar Italië of Zuid-Frankrijk. Alle bezienswaardigheden of secundaire wegen sloeg ik over. De eindbestemming was het doel. Geen geflierefluit. Zo weinig mogelijk oponthoud. Doorrijden. Eenmaal op pad zat ik pontificaal naast mijn vader, op de bijrijderstoel. Want van mijn moeder, die schat, heb ik dit talent niet geërfd. Zij zat achterin met mijn zusjes. Een berg routepapier lag aanvalsklaar op mijn schoot, en nog wat niet direct nodig was onceremonieel in het dashboardkastje gepropt. Een Europese overzichtskaart, voor de hele route. Landkaarten, voor delen ervan. En streekkaarten, voor na aankomst. Een wegengids in boekvorm vond ik niets: dan is een land opgedeeld in kleine, hapklare stukjes. Dan is het moeilijk het totaalplaatje te zien. Kan je niet in een oogopslag opmaken hoe je van A via B naar C moet komen. Nee, halverwege het traject A - B houdt de bladzijde op. Tien pagina’s verder gaat het weer door. Je blijft bladeren. Meer iets voor dagjesmensen, niet voor de serieuzere toerders.
Enige jaren geleden kwamen de online routeplanners in het vizier. Op een website typte je begin- en eindpunt in, een zwarte doos ging aan het rekenen, en spuugde het ideale parcours uit. Op een minuscuul tekeningetje zag je dan de aan te houden wegen. Een vergrootglas was geen overbodige luxe. Uitgeprint was het al helemaal niet meer te volgen. Ja, natuurlijk gaven ze er wel een uitleg bij, maar dat maakte het niet veel beter. ‘Deze weg gedurende 89,9 km volgen.’ ‘Neem de afslag naar links’. Welke weg? Welke afslag? Op welk bord moet ik letten? Bij welke stad zijn we? En op welke weg zou ik me moeten bevinden? Vergeet het antwoord maar. Dat komt niet. Hopeloos verloren is een ieder zonder kompas en zichzelf extreem uitrekkend en flexibel meetlint. De routeplanners zijn eigenlijk alleen nuttig voor het vinden van een eindbestemming in een onbekende stad, waar je zelf al naar toe bent gereden. Ik vertrouwde nog gewoon op de ouderwetse wegenkaarten van de ANWB. Of Michelin.
Vorig jaar was ik aan een nieuw mobieltje toe. Mijn wederhelft, met de neus altijd op scherp, kwam een mooie aanbieding tegen. Een TomTom bij een nieuwe telefoon! Bijna te mooi om waar te zijn! Dus op naar de winkel, de dag volgend op de advertentie. Nee, u raadt het al, 'helaas, het spijt ons zeer, niet meer verkrijgbaar'. Het had storm gelopen. Velen waren ons in die achttien uur, inclusief vijftien uur sluitingstijd, reeds voorgegaan.
Nu hadden we daar al rekening mee gehouden: dit soort aanprijzingen zijn vaak niet meer dan een lokkertje om de klant, bij gebrek aan het aangebodene, een andere, duurdere uitvoering aan te smeren. Dus de hoop was vervlogen. Maar de verkoper ging voor ons bellen. En er bleek nog een exemplaar beschikbaar te zijn, ergens in Amsterdam-Oost. Op pad. En ja hoor, niet alleen was ik even later de trotse eigenares van een nieuwe telefoon (met een tweejarig abonnement, dat dan weer wel. Maar ik ben van plan nog wat langer mee te gaan, dus dat deerde me hoegenaamd niet) en een heus navigatiesysteem. De moderne tijd brak ook en route aan.
Nou. TomTom, of Tommetje, zoals hij (zij?) al gauw genoemd werd, meteen geïnstalleerd. Met een mooie damesstem erop. Ik heb altijd liever herenstemmen, maar ja, maak me er niet genoeg druk om. Een dame dus. Een adres ingetoetst. Het apparaat rekent de route uit. En we gaan op weg. Nog geen tien kilometer later, op redelijk bekend terrein dus, stuurt de omfloerste vrouw ons een zijpad in. Ik sputter tegen. Dit kan niet de beste weg zijn. Maar mijn gezelschap is vastbesloten: Tommetje heeft er voor doorgeleerd. Die zal het dus wel weten. Dus wij hobbelen vrolijk het smalle weggetje in. Draaien naar rechts. En volgen de hoofdweg op een zijspoor. Met kuilen, overstekende ganzen, kippen, fietsers, spelende kinderen, bruggetjes, en scherpe bochten. Een gemiddelde snelheid van twintig, dertig kilometer per uur. Naast ons razen de gelukkigen met honderd voort. En natuurlijk, na een tijdje mogen we weer naar rechts. Terug de doorgaande route op. Een flink tijdsverlies. Wat niet zo erg zou zijn geweest, ware het niet dat we echt strak op schema moesten blijven. Ja, wel van het landschap genoten natuurlijk. Tussen het bakkeleien door.
Dit blijkt snel een terugkerend thema in de daaropvolgende uitstapjes. Tommetje wijst de weg. Ik, inmiddels gelouterd, zit er met een verfrommelde kaart bovenop. Of simpelweg met mijn richtinggevoel. En ik betwist de keuzes van Tommetje. De bestuurder geeft geen krimp. Ik wel. Ruzie met de TomTom.
Dit moet vast een patroonsverwisseling zijn. Ik zie wel eens een bord van een verzekeringsmaatschappij, langs de randweg. ‘XX% kans dat een ruzie over de route gaat’, of zo iets. De uitspraak suggereert dat zo’n meningsverschil zich dan tussen echtelieden afspeelt. Maar ik weet de ware oorzaak: de TomTom. Tommetje. Hoe te argumenteren met een stuk elektronica? Met een computer? Onmogelijk. Niet te winnen.
Maar, ik geef toe, op mooie plekjes kom je wel. Ook in den vreemde…
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten