maandag 2 april 2007

Zita Swoon - Paradiso - 1 april 2007

Een strakke, lange blauwe jurk, het lange blonde haar tot ver over zijn schouders. De herinnering aan frontman Stef Kamil Carlens tijdens de laatste keer dat ik Zita Swoon zag. Hij had de disco herontdekt. Dat is inmiddels al weer een jaar of vijf, zes geleden.

De Belgische band is tijdens een lange roadtrip door vele aspecten van het muzieklandschap, die in 1990 begonnen is, volwassen geworden. Denkt u aan een combinatie van George Clinton en zijn Funkadelics, en Bob Dylan. Een vleugje reggae, funk, soul, glam. En rock natuurlijk. Zita Swoon trad gisteravond op in een stampvol Paradiso. Met de indruk op stamp, want de voetjes konden bij de aanstekelijke muziek niet lang stil blijven staan.

Eerst was er nog een voorprogramma. Tip Toe Topic. Een duo, hij op gitaar, zij op zang, een speelgoed keyboard, een klarinet. Af en toe zingt ze met gebruik van een megafoon. Het is niet desalniettemin vaak niet te verstaan. Het geheel komt een beetje braaf, ingetogen over. Inderdaad, alsof je er op de punten van je tenen bij moet lopen. Maar is wel melodieus. Covers van ‘Hound Dog’, bekend van de Elvis uitvoering, en ‘Dead End Street’ van de Kinks, zorgen voor wat actie. Al met al zou de formatie zou niet misstaan in een wat huiselijkere omgeving, al liggend in een grote berg rode en paarse kussens, een rokerige walm, voor de liefhebbers veroorzaakt door een grote waterpijp... Het publiek reageert wat lauwtjes, afwachtend. Het duurt niet lang, en Tip Toe Topic is in een flits van het podium verdwenen.

Het publiek, dat is trouwens vaak een studie op zich. Vanavond vallen als eerste een bovengemiddeld aantal bebrilde jongens en meisjes op. Jong, net gekleed, een beetje arty. De typering ‘Dungeons & Dragons’ komt in me op. Van die lui die niet alleen computerspelletjes spelen, maar ook verzamelplaatjes hier van onderling uitwisselen. Licht nerdy dus.

Toen was het tijd voor de hoofdact. De aanleiding van de tour is Zita Swoon’s nieuwe CD. Het is er niet aan af te horen: alle nummers lopen als een trein, en zijn zeer goed ingespeeld. De ervaren band kent duidelijk geen gebrek aan professionaliteit. En het allerbelangrijkst, de muzikaliteit spettert van het podium af.

De achtergrondzangeressen vormen een integraal onderdeel van het geheel. En de classificatie ‘achtergrond zangeressen’ blijkt de lading niet te dekken. Als eerste valt op dat hun vocalen op gelijke geluidssterkte zijn in gemixt als die van Carlens. Een teken van een groot vertrouwen in het gezamenlijke kunnen. En de dames komen op een gegeven ogenblik goed op gang, nemen om de beurt stukjes solozang voor hun rekening, al flirtend met de toehoorders, onderwijl het podium volledig overnemend. Maar even later herneemt Stef de zaal weer moeiteloos met zijn eigen, aparte stemgeluid. Hij danst, danst en danst. Wat een energie! Dit is topsport. En de zaal, die gaat mee. Overal lachende gezichten. Men geniet. Wil meer. Krijgt dat ook, een toegift, vier nummers. Gutsend van het zweet staan de muzikanten op het podium. Ze geven veel. Ze krijgen er ook wat voor terug. Kijken elkaar verheugd aan. Hier gaat het immers om.

Ze hebben dorst. Vragen steeds om water, af en toe komt er een bekertje langs. Mondjesmaat. Het is niet genoeg, lang niet genoeg. ‘Geef ze wat te drinken!’ wil ik schreeuwen. ‘Dan blijven ze misschien nog even!’ Na de toegift blijft het donker. En zo lang het donker is, is er hoop. Het publiek maakt dan ook eensgezind kabaal. Veel kabaal. Heel veel kabaal. Ruim twee uur speelde Zita Swoon al de sterren van de hemel. En toch, ze komen nog even terug. Persen het laatste beetje energie uit het lijf. Voor, zoals Carlens zegt, ‘een klein liedje’. We zijn er blij mee.

Enige jaren geleden liep ik, bij een kleinschalig festivalletje in de Melkweg waar ik toevallig beland was, eens nietsvermoedend een miniem bovenzaaltje binnen. Het is donker. Het publiek muisstil. Ontroerd. Aangeslagen. Op een kruk, in zijn eentje op het podium, een grijze man met gegroefd gelaat. Donkere kleding. Wit uitgelicht. Hij zingt. Rauw. Meeslepend. Indringend. De tijd staat stil. Niemand weet hoe lang het geduurd heeft. Niemand kan het iets schelen. Na afloop weten we, dit was heel bijzonder.

Die man, dat was Townes van Zandt. Ik zie Stef Kamil Carlens ook nog wel zo zitten, als hij op gevorderde leeftijd is, misschien over een jaar of dertig. Hij zou het prima kunnen.




Geen opmerkingen: