Iedereen kent wel eens van die momenten. Momenten, waarop je denkt: wat in mijn leven heeft tot deze gebeurtenis geleid? Hoe kwam ik hier terecht? Wat is er fout gegaan?
Gisteravond had ik zo’n moment. Ik was een verjaardag aan het vieren. In Haarlem. Bij een concert van Normaal. Jawel, Normaal, de Achterhoekse boerenrockers. Met Høken als levensinstelling.
Enkele dagen geleden schreef al over bevrijdingspop in dezelfde stad, waarin ik opmerkte dat Haarlem, ogenschijnlijk braaf en beschaafd, van bier houdt. Dit werd vanavond nog eens bewezen. Sterker nog, niemand zal het ooit, nu of in de toekomst, nog kunnen ontkennen. Bier staat centraal. En ‘Normaal is hier’ stond er boven het podium.
Høken staat voor drank, dames en feestvieren. En drank, dat is in dit geval dus, inderdaad, voornamelijk bier. Het is alom vertegenwoordigd. Het publiek drinkt bier. Er zijn bierreclames. En, ik was er al gewaarschuwd: bierwerpen is een prestigieuze sport voor Høkers. Hoe verder hij smijt, hoe mannelijker de Høker. Hoe meer vocht hij door de ruimte weet te werken, hoe meer bewonderd hij wordt. Hoe meer bezoekers hij treft, hoe groter zijn vermeende aantrekkingskracht op de vrouwen. En ja hoor, ik stond nog geen twee minuten in de zaal of het eerste goudgele vocht trof doel. Plets. Gelijk nat, ondoorkambaar haar. Dat begon goed.
De band liet zich uiteraard niet onbetuigd en stond met de fles in de hand haar kunstje te doen. Af en toe spoot het bier wild in het rond, het publiek in. En de microfoonstandaards van alle bandleden waren uitgerust met een speciaal fleshoudertje. De flesjes hierin werden tijdens het concert minstens vijf keer verwisseld.
Halverwege de avond hief de band haar loflied aan, waarin het gebruik van haar favoriete drank gepredikt wordt. Van deze song met de zeer toepasselijke naam, ‘Bier bier bier’, gaat het refrein gaat zo’n beetje als volgt:
Ik houd helemaal niet van bier. Drink het niet en vind het stinken. En al helemaal houd ik er niet van als er met bier gegooid wordt. Naar mij. Het mag dan nog zo goed voor je haar zijn, een bierdouche vermijd ik liever. Ik keek dan ook verstoord op of om als de nattigheid mij troef. Om de dader te achterhalen. Maar veel zin had het niet. Iederéén was namelijk dader. Of werd het wel na eerst slachtoffer geweest te zijn. Geen beginnen aan dus. Ik ben nog even naar de eerste etage gegaan, om het geweld van bovenaf gade te slaan. En wellicht enkele biersmijters terug te pakken. En zag vanaf de balustrade dus echt fonteinen omhoog komen. Maar ja, ze leken het wel naar de zin te hebben, daar beneden. En boven was er niets aan.
Op zo’n moment zijn er twee keuzes. Je kan strak in je rol blijven zitten, er van overtuigd zijn dat dit niks voor jou is, dat je het niet leuk vind en ook nooit leuk zal vinden. En dus de hele avond chagrijnig in een hoekje onder een plastic zeiltje gaan zitten. Of je kan je overgeven. Ik ben geneigd om voor de eerste optie te gaan. Dit is ook mijn beproefde methode om karaoke-avonden door te komen. Maar mijn gezelschap ging al over naar keuze twee. En er was een jarige tussen ons. Dus toen heb ik maar besloten om voorzichtig mee te doen. In het kader van ‘if you can’t beat them, join them’. Maar ik dronk wel Spa Rood.
Vervolgens blèrde ik als aspirant motormuis lekker mee op ‘Oerendhard’. En vond ik mezelf, temidden van zo’n driehonderd Høkers, op de grond gehurkt bij het stemmige deel uit het lied, uit respect voor de snelrijders die nooit meer hard zouden gaan.
Aan het eind van de avond was de vloer van het Patronaat een grote plakkerige polder. En de bezoekers waren er niet veel beter aan toe. Er zat bier in het haar, bier in de nek, bier aan het shirt, bier aan de schoenen. Bier op de lens van de camera. Overal bier. En het rook waarschijnlijk navenant. Maar dit viel niet meer te onderscheiden. Alles was immers hetzelfde. Maar het schijnt dat het in het keurige Haarlem nog wel meeviel: er is mij verteld dat er in de Achterhoek geregeld karren mest en hooi de schuur worden binnengereden, zodat het publiek er fijn in rond kan stampen. Of rollen, wie zal het zeggen.
Na afloop werd menig bezoeker gesignaleerd in de buurt van de merchandise-stand. De band deed goede zaken. Nummerborden, CD’s, en kleding. Vooral het T-shirt ‘Bennie Che’ was een grote hit. ‘Høkers Aller Landen Verenigt U’.
*Foto: anhangerschap.nl
En na afloop? Hup de auto in, oerendhard naar Amsterdam, stinkend en wel de kroeg in, alwaar het in de Jordaan nog erg laat werd… En de kreten “Høken!” “Bier! Bier! Bier! Bier! Jalalalala” nog her en der weerklonken…
Het was een memorabele avond.
Gisteravond had ik zo’n moment. Ik was een verjaardag aan het vieren. In Haarlem. Bij een concert van Normaal. Jawel, Normaal, de Achterhoekse boerenrockers. Met Høken als levensinstelling.
Enkele dagen geleden schreef al over bevrijdingspop in dezelfde stad, waarin ik opmerkte dat Haarlem, ogenschijnlijk braaf en beschaafd, van bier houdt. Dit werd vanavond nog eens bewezen. Sterker nog, niemand zal het ooit, nu of in de toekomst, nog kunnen ontkennen. Bier staat centraal. En ‘Normaal is hier’ stond er boven het podium.
Høken staat voor drank, dames en feestvieren. En drank, dat is in dit geval dus, inderdaad, voornamelijk bier. Het is alom vertegenwoordigd. Het publiek drinkt bier. Er zijn bierreclames. En, ik was er al gewaarschuwd: bierwerpen is een prestigieuze sport voor Høkers. Hoe verder hij smijt, hoe mannelijker de Høker. Hoe meer vocht hij door de ruimte weet te werken, hoe meer bewonderd hij wordt. Hoe meer bezoekers hij treft, hoe groter zijn vermeende aantrekkingskracht op de vrouwen. En ja hoor, ik stond nog geen twee minuten in de zaal of het eerste goudgele vocht trof doel. Plets. Gelijk nat, ondoorkambaar haar. Dat begon goed.
De band liet zich uiteraard niet onbetuigd en stond met de fles in de hand haar kunstje te doen. Af en toe spoot het bier wild in het rond, het publiek in. En de microfoonstandaards van alle bandleden waren uitgerust met een speciaal fleshoudertje. De flesjes hierin werden tijdens het concert minstens vijf keer verwisseld.
Halverwege de avond hief de band haar loflied aan, waarin het gebruik van haar favoriete drank gepredikt wordt. Van deze song met de zeer toepasselijke naam, ‘Bier bier bier’, gaat het refrein gaat zo’n beetje als volgt:
Nou dat kon de zaal nog net behapstukken. De niet al te diepzinnige maar wel erg doeltreffende tekst werd dan ook uit volle borst meegezongen. Onnodig te vermelden dat de biersmijtfrequentie nog eens werd opgevoerd. En ook de polonaise werd niet geschuwd.Ik heb geen zin in een fles water
Ja mie lust allen maar bier
Moet geen limonade chocomel of cola
Ja mie lust alleen maar bier
Bier bier bier bier
Jalalalala
Bier bier bier bier
Jalalala
*Tekst: Normaal
Ik houd helemaal niet van bier. Drink het niet en vind het stinken. En al helemaal houd ik er niet van als er met bier gegooid wordt. Naar mij. Het mag dan nog zo goed voor je haar zijn, een bierdouche vermijd ik liever. Ik keek dan ook verstoord op of om als de nattigheid mij troef. Om de dader te achterhalen. Maar veel zin had het niet. Iederéén was namelijk dader. Of werd het wel na eerst slachtoffer geweest te zijn. Geen beginnen aan dus. Ik ben nog even naar de eerste etage gegaan, om het geweld van bovenaf gade te slaan. En wellicht enkele biersmijters terug te pakken. En zag vanaf de balustrade dus echt fonteinen omhoog komen. Maar ja, ze leken het wel naar de zin te hebben, daar beneden. En boven was er niets aan.
Op zo’n moment zijn er twee keuzes. Je kan strak in je rol blijven zitten, er van overtuigd zijn dat dit niks voor jou is, dat je het niet leuk vind en ook nooit leuk zal vinden. En dus de hele avond chagrijnig in een hoekje onder een plastic zeiltje gaan zitten. Of je kan je overgeven. Ik ben geneigd om voor de eerste optie te gaan. Dit is ook mijn beproefde methode om karaoke-avonden door te komen. Maar mijn gezelschap ging al over naar keuze twee. En er was een jarige tussen ons. Dus toen heb ik maar besloten om voorzichtig mee te doen. In het kader van ‘if you can’t beat them, join them’. Maar ik dronk wel Spa Rood.
Vervolgens blèrde ik als aspirant motormuis lekker mee op ‘Oerendhard’. En vond ik mezelf, temidden van zo’n driehonderd Høkers, op de grond gehurkt bij het stemmige deel uit het lied, uit respect voor de snelrijders die nooit meer hard zouden gaan.
Aan het eind van de avond was de vloer van het Patronaat een grote plakkerige polder. En de bezoekers waren er niet veel beter aan toe. Er zat bier in het haar, bier in de nek, bier aan het shirt, bier aan de schoenen. Bier op de lens van de camera. Overal bier. En het rook waarschijnlijk navenant. Maar dit viel niet meer te onderscheiden. Alles was immers hetzelfde. Maar het schijnt dat het in het keurige Haarlem nog wel meeviel: er is mij verteld dat er in de Achterhoek geregeld karren mest en hooi de schuur worden binnengereden, zodat het publiek er fijn in rond kan stampen. Of rollen, wie zal het zeggen.
Na afloop werd menig bezoeker gesignaleerd in de buurt van de merchandise-stand. De band deed goede zaken. Nummerborden, CD’s, en kleding. Vooral het T-shirt ‘Bennie Che’ was een grote hit. ‘Høkers Aller Landen Verenigt U’.
*Foto: anhangerschap.nl
En na afloop? Hup de auto in, oerendhard naar Amsterdam, stinkend en wel de kroeg in, alwaar het in de Jordaan nog erg laat werd… En de kreten “Høken!” “Bier! Bier! Bier! Bier! Jalalalala” nog her en der weerklonken…
Het was een memorabele avond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten